Skip to main content

TAALONTWIKKELINGSSTOORNISSEN BIJ LAGERE SCHOOLKINDEREN

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikke­ling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalge­bruik. Er kan een probleem zijn met de taalproductie, het taalbegrip of beide. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis spreken vaak onverstaanbaar.Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperactief gedrag en stoor­nissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge van een verstandelijke han­dicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

ONTWIKKELINGSDYSFASIE (OD)

Ontwikkelingsdysfasie is een subgroep binnen de taalontwikkelingsstoornissen en komt voor bij 2 à 3% van de kinderen. Bij kinderen met ontwikkelingsdysfasie zijn de taalproblemen na één jaar therapie nog steeds ernstig. Er moeten daarnaast ook specifieke kenmerken hardnekkig aanwezig zijn. De diagnose kan niet gesteld worden voor de leeftijd van 5 à 6 jaar.

Kenmerken: 

  • zwak auditief kortetermijngeheugen
  • problemen met zinsbegrip en opdrachtenbegrip
  • woordvindingsproblemen (bv meer gebruik maken van omschrijvingen)
  • beperkte productieve woordenschat
  • dysgrammatismen
  • problemen met ‘op commando’ spreken
  • problemen met verhaalopbouw (bv. onsamenhangend vertellen)
  • problemen met figuurlijke/letterlijke taal
  • weinig initiatief nemen tot spreken

lager